Heb je ooit iemand “What’s in a name” horen zeggen?
Sue: I want to buy this pair of jeans.
Mother: This other pair is much cheaper.
Sue: But it doesn't have the designer brand name.
Mother: What's in a name?
Our company values experience and proven ability over the various degrees and titles that appear on your résumé. What's in a name, that's our opinion.Oorspronkelijk komt deze quote uit het toneelstuk Romeo & Juliet van William Shakespeare. Zoals je misschien al weet gaat het in dat verhaal over 2 tieners met een ingewikkelde relatie vanwege de haat tussen hun families. Juliet betreurt de naam van Romeo. Want, redeneert ze, als hij een andere naam zou hebben, zou de vete tussen de families geen probleem zijn voor hen!
Only your name is my enemy. You’d be yourself even if you ceased to be a Montague. What’s a Montague, after all? It’s not a hand, foot, arm, face, or any other body part. Oh, change your name! What’s the significance of a name? The thing we call a rose would smell as sweet even if we called it by some other name. So even if Romeo had some other name, he would still be perfect.Oftewel, wat maakt de naam nou uit?!
Wanneer Shakespeare het heeft over de roos, observeert hij dus eigenlijk dat er geen relatie is tussen woorden en hun betekenis.
Denk eens aan woorden zwart, straat en gehaktbal. Is er een verband tussen deze ‘opeenvolging van nietszeggende klanken’ en wat we met deze woorden bedoelen? Nee! We zien wel dat ‘gehaktbal’ (gaar voorbeeld misschien) bestaat uit ‘gehakt’ en ‘bal’. En ‘gehakt’ komt natuurlijk van het werkwoord ‘hakken’. Maar ‘hak’ en ‘bal’? Nope. Alle logica ontbreekt.
Funfact: dit onderwerp - de link tussen woorden en hun betekenis - is niet bepaald nieuw. Plato (400 BC) had het er bijvoorbeeld ook al over! Zie link.
Linguïsten (taalwetenschappers) zijn het er dus over eens te zijn dat de relatie tussen woorden en hun betekenis arbitrair (willekeurig) is. Er zijn echter wél groepen woorden die in beperkte mate wat systeemmatigheid laten zien.
Allereerst is er de categorie onomatopoeia (van het Griekse “naam” en “ik maak”). Dit zijn woorden die bepaalde geluiden imiteren of suggereren of er op een of andere manier op lijken. Een groot onderdeel binnen deze groep zijn de dierengeluiden. Denk daarbij aan uitdrukkingen als:
kukeleku, twiet twiet, waf waf, miauw miauw, knor knor, etc.Wist je trouwens dat deze, net als veel onomatopoeia, soms (compleet) anders zijn in andere talen? In het Engels heb je bijvoorbeeld:
cock a doodle doo, chirp chirp, bow wow, meow, oink oink.Op deze website kun je een flink aantal geluiden en talen vergelijken. Altijd leuk!
Waar je ook veel onomatopoeia tegenkomt, is in stripboeken.
Crash! Pow! Blam! Crack!Zo kwam ik de volgende website tegen waar ze een heleboel van dit soort termen op een rijtje hebben gezet, inclusief een link naar de bron. Click!
Een andere kleine vorm van structuur in de taal bestaat uit bepaalde combinaties van klanken die op één of andere manier toch iets te maken hebben met een bepaald concept. Zo zie je in stripboeken regelmatig woorden die eindigen in -ash. Ze beschrijven vaak acties met een krachtige impact.
Bash, clash, crash, dash, flash, gnash, lash, mash, quash, slash, smash, splash, squash, thrash!Daarnaast zijn er veel Engelse woorden die beginnen met ‘gl’ en die iets te maken hebben met zicht.
Glare, glint, gleam, glitter, glossy, glaze, glance, glimmer, glimpse en glisten.Maar woorden als gladiator, glucose, glory, glutton en globe, die ook beginnen met ‘gl’ zijn ongerelateerd.
Een ander voorbeeld, dat in ieder geval een rol lijkt te spelen in Engels, Nederlands en Duits is ‘sn’ voor woorden die te maken hebben met het mond/neus-gebied.
Engels: snap, sneer, sniff, snore, snot.Dit zijn allemaal voorbeelden van zogenoemde phonesthemes (van het Griekse “geluid” en “ik neem waar”). Volgens dit onderzoek zijn phonesthemes onderdeel van de taal omdat ze ons op ons helpen om 1) sneller nieuwe woorden te leren en 2) effectiever te communiceren.
Nederlands: snakken, snavel, snoet, snor, snuffelen.
Duits: Schnabel, schnarben, schnaufen, schneuzen.
Tot slot vergelijken de schrijvers van ‘Introduction to Language’ gewone talen af en toe met gebarentalen omdat dit vaak interessante inzichten oplevert. Wat betreft de link tussen woorden en hun betekenis is het bij gebarentaal namelijk vaak wél zo dat de gebaren iets te maken hebben met de betekenis. Een goed voorbeeld hiervan is het gebaar voor drinken. Dat lijkt namelijk op het vasthouden en drinken uit een glas. Echter kunnen deze gebaren, net als woorden in normale taal, veranderen door de jaren heen. Zo kan ik mij goed voorstellen dat het gebaar voor eten, zoals je in deze video kunt zien, ooit misschien nog wat meer leek op de actie die het beschrijft.
Conclusie: wil je een nieuwe taal leren? Dan zullen je hersenen links moeten gaan creëren tussen de ‘opeenvolgingen van nietszeggende klanken’ en hun betekenis. Gelukkig zijn je hersenen heel slim en is het leerproces makkelijker dan je denkt!
Bonus 1: Op deze website leggen ze het oorspronkelijke script van Romeo & Juliet (Early Modern English) naast een modernere vertaling (Modern English). Leuk om te vergelijken en te kijken hoe goed je het origineel kunt volgen. Uiteraard kun je natuurlijk ook gewoon eens de moderne versie lezen. Mijn ervaring met oudere teksten is dat je eerst een paar pagina’s moeten lezen voordat je gewend raakt aan de verschillen met de moderne taal. Vervolgens wordt het steeds makkelijker!
Bonus 2: Bij dierengeluiden moet ik ook altijd denken aan een fragment over vogelgeluiden uit een show van cabaretier Bert Visscher. Aanrader! Waarschuwing: hij kan soms wat grof zijn. Link.
Bonus 3: Onderzoek naar phonesthemes voor de docenten/linguïsten onder ons. Tip: sowieso even de conclusie lezen!
No comments:
Post a Comment