Thursday, February 20, 2020

ITL #3 - Knowing a Language Part 1: Sound System

Wat hebben de volgende woorden met elkaar gemeen?
  • Taumatawhakatangihangakoauauotamateapokaiwhenuakitanatahu
  • Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch (Hoe zeg je dat? Link!)
  • Äteritsiputeritsipuolilautatsijänkä
Juist. Het zijn allemaal veel te lange plaatsnamen (gevonden op: link).

Even ter illustratie:
“Ik ben Wouter, geboren in Taumatawhakatangihangakoauauotamateapokaiwhenuakitanatahu en opgegroeid in Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch. We verhuisden naar Äteritsiputeritsipuolilautatsijänkä toen ik 12 was en nu woon ik in Azpilicuetagaraicosaroyarenberecolarrea”.

Dan toch liever Dordrecht, Zwijndrecht, Kampen en Zwolle, in die volgorde.

Vanwege hun lengte zijn ze misschien zelfs lastig om uit te spreken in de moedertaal van de bewoners. Voor ons als Nederlanders speelt er echter nog een ander probleem: sommige van de klanken in die namen kennen wij helemaal niet!

Als kind krijg je al te horen dat er veel “leenwoorden” in de Nederlandse taal zitten. Dat zijn woorden die oorspronkelijk uit een andere taal komen en die wij hier ook gewoon gebruiken, vaak omdat we er zelf geen apart woord voor hebben. Ik herinner mij nog dat ik dit destijds op de basisschool uitgelegd kreeg in verband met de spelling van woorden als ‘bureau’. Denk ook aan woorden als:
  • (Engels) computer, corner, e-mail (Let op: de Engelse spelling is ‘email’!), laptop, mountainbike, etc.
  • (Frans) ambulance, ballon, chauffeur, café, humeur, surprise, visite, etc.
  • (Duits) - schnitzel, überhaupt, zeppelin, apfelstrudel, föhn, etc.
  • (Latijn) - agenda, datum, museum, professor, etc.
Vaak spreken we de woorden op een andere manier uit dan dat de oorspronkelijke ‘eigenaren’ dat doen; namelijk met klanken die al in onze eigen taal voorkomen. Luister bijvoorbeeld eens naar de verschillen in de volgende geluidsfragmenten:
ballonlaptop - schnitzel

Dit doen we vooral omdat de woorden die onderdeel zijn van onze taal (inclusief leenwoorden) ook moeten klinken als onze taal. Wat is namelijk het probleem met leenwoorden? Er zijn een flink aantal klanken die wij in het Nederlands niet hebben! Luister nog eens goed naar de ‘a’ in de Engelse uitspraak van ‘laptop’. Hoor je weinig of geen verschil? Dat komt omdat je de klank (nog) niet goed genoeg kent. En dus zeggen wij in Nederland eigenlijk ‘leptop’ omdat onze ‘e’ het dichtst in de buurt komt van die klank.

Andere voorbeelden zijn de Engelse ‘th’-klanken (als in that en teeth). En Engelstaligen kunnen op hun beurt onze ‘(s)ch’- en ‘ui’ klank niet uitspreken. En hoe spreken Engelsen het van oorsprong Franse ‘bureau’ dan uit? Link!

En wat als je een andere taal wilt spreken? Yep. Dan moet je dus die andere, en voor jou nieuwe,  klanken gaan leren. De eerste stap is leren dát andere talen vrijwel altijd klanken hebben die anders zijn. Maar dat wist je waarschijnlijk al. Bewust of onbewust.

Vervolgens moet je erachter komen wat de specifieke verschillen zijn en moet je veel gaan oefenen. Eerst herkennen. Dan toepassen. Vervolgens is het een kwestie van uitkijken dat je niet uit automatisme terugschakelt naar de klanken uit je eigen taal. Het kan namelijk zorgen voor miscommunicatie. Zo had ik het laatst met een Amerikaan over het aaien van een huisdier: to pat a pet. Omdat ik op dat moment niet lette op de kwaliteit van de ‘a’-klank, zei ik dus eigenlijk ‘to pet a pet’. Dat zorgde voor de nodige verwarring.

Overigens kun je deze andere klanken wel zodoende aanleren dat je ze onbewust goed kunt gebruiken. Zo zijn de ‘th’-klanken niet echt een probleem meer voor mij. Sterker nog, dit geldt tegenwoordig denk ik ook voor een heel groot deel van de Nederlandse jeugd op het moment dat ze het voortgezet onderwijs afronden.

Wat ook goed is om te beseffen, is dat de context vaak miscommunicatie voorkomt. Als je een dictator een ‘bad man’ wilt noemen, maar je zegt eigenlijk ‘bed men’, zal uit de context wel helder worden wat je bedoelt. Daarnaast helpt natuurlijk ook dat er in de andere taal niet altijd woorden zijn waarmee het verward zou kunnen worden. ‘Leptop’ is geen woord in het Engels, dus zal een Engelsman ervan uitgaan dat je ‘laptop’ bedoelt. Denk ook eens aan gesprekken die je in het Nederlands hebt gevoerd met mensen met een andere moedertaal. Er is best veel ruimte om fouten te maken zonder dat het al te veel invloed heeft op de communicatie!

Anyway. Ik zal later zeker nog eens terugkomen op belangrijke verschillen/tips wat betreft uitspraak. Ik hoop dat ik duidelijk heb kunnen laten zien dat de verschillende klanken die bij een taal horen er een belangrijk onderdeel van zijn. Volgende keer schrijf ga ik het hebben over een ander niet onbelangrijk onderdeel van een taal: de woorden!

Bonus: voor een interessant artikel over het gebruik van leenwoorden in het Nederlands en de invloed van buitenlandse talen over de jaren heen, zie link.

Bonus 2: De integratie van leenwoorden in onze taal is een proces dat een tijdje duurt. Een mooi voorbeeld daarvan (genoemd in het volgende artikel) is de manier waarop we ‘WhatsApp’ uitspreken. Sommige mensen gebruiken een Engelse ‘w’ (geronde lippen); anderen een Nederlandse ‘w’ (ligt dicht bij een Nederlandse ‘v’). Zelf zeg ik het meestal op z’n Engels. Het hangt vooral af van tegen wie ik het zeg, vermoed ik. En jij?

Bonus 3: Om de klanken van verschillende talen te kunnen beschrijven is het International Phonetic Alphabet (IPA) ontwikkeld. Een basiskennis van dit IPA kan handig zijn bij het leren van een nieuwe taal. Sommige methodes, zoals Cambridge Empower, maken er dan ook veel gebruik van. Hoe dan ook, ik ga zeker nog op terugkomen op dit IPA, maar om alvast een beetje een idee te krijgen (aanrader!), kun je deze link checken.

Bonus 4: Funfact: blijkbaar heeft de 'Engelse' term 'yankee' een Nederlandse achtergrond! Zie link.

No comments: